Exotic Exercise 2006
Twee videobeelden worden geprojecteerd. Eén op een vrij in de ruimte hangend transparant scherm, de ander op de
muur daarnaast.
Op het scherm wisselen diverse ‘exotische’ gezichten elkaar af. Ze spreken
of zingen ons schijnbaar toe, hoewel wij hun stemmen niet kunnen horen. De
beelden, afkomstig van sateliet-televisie-stations, corresponderen niet met
de geluiden. Het origineel bij deze beelden behorende geluid is slechts af en
toe hoorbaar via een zangversterker die enige meters voor het scherm op de
grond is geplaatst. De rest van het geluid bestaat uit muziek die van
internetradiozenders afkomstig is en ten gehore wordt gebracht door een
hoornluidspreker die vlak ‘achter’ het scherm hangt. De twee geluidsbronnen
(origineel geluid en de opnamen van internetradio) wisselen elkaar met enige
regelmaat af. De mond van degenen die op het scherm te zien zijn is door
middel van een beeldbewerkingtechniek exact in het midden van het scherm
gefixeerd. Het hoofd beweegt, de mond blijft gecentreerd in het midden. De
microfoon is zodanig in het licht van de videoprojector geplaatst dat deze
een op het centrum van het beeld gerichte schaduw werpt. Een wandvullende
videoprojectie vertoont zilverkleurige, korrelige beelden van een mond,
waarvan de lipbewegingen exact alle gesproken tekst en zang volgen.
Door meerdere bronnen word je benaderd, maar hoe begrijp je wat hier wordt
gezegd, gezongen of geroepen? De talen waarin gesproken wordt, zijn
grotendeels onverstaanbaar. Het beeld en geluidsmateriaal is zodanig
gemanipuleerd dat wij onontkoombaar in de verleiding worden gebracht om
verbanden te leggen en betekenissen te zoeken. Door onze waarneming en door
toevalselementen lijken er, als wij maar lang genoeg volhouden, momenten te
ontstaan waarin beeld en geluid samenvallen. Duidelijke betekenissen blijven
echter uit. Informatie wordt op deze manier klank- en beeldpoëzie, en kijken
en luisteren verandert in louter zien en horen.