< < Back

The Unified Field

2006

 

 In The Unified Field wordt de beschouwer – die, zoals vaker in het werk van Bogers, vooral ook luisteraar moet zijn om de gelaagdheid van zijn installaties tot zich door te laten dringen – toegesproken door een geabstraheerd gezicht waarover een raster ligt. Met dwingende, enigszins bezwerende stem probeert de man je iets te leren over onze geest. Wetenschappelijke termen vliegen je om de oren. Zo zegt hij dat de geest en het intellect niet hetzelfde zijn, dat ze evenmin complementair zijn, dat het brein zichzelf niet kan ervaren en niet met de geest die waarneemt kan samenvallen. Er heerst meerstemmigheid in ons hoofd, en de parallelle sferen in de hersenen kunnen niet bij elkaar komen. Maar, gaat hij verder, elk individueel brein heeft toegang tot het universele brein, als we de door hem genoemde geavanceerde technieken maar gebruiken. Als grote groepen mensen tegelijkertijd hun positieve gedachten synchroniseren door middel van meditatie, zou dat de dagelijkse werkelijkheid kunnen beïnvloeden  en uiteindelijk de oplossing zijn voor de crises en problemen van de samenleving. Als we ons best doen worden we ‘spontaneously aligned with the unified field’ en worden onze ‘thoughts and actions naturally aligned with natural law’.
De wetenschappelijke en megalomane ondertoon van het betoog staat in contrast met de directe eenvoud van de gezongen liederen die in de zaal klinken: A capella zang, ten gehore gebracht door 14 kleine luidsprekers die vanaf het plafond op gelijke afstand van elkaar opgehangen zijn. Loop je meanderend tussen hen door en kom je dichterbij, hoor je in elk van hen een andere stem zingen. Het zijn intieme liederen die diep geworteld lijken in hun lokale culturele achtergrond.
Al deze stemgeluiden staan met elkaar in verband doordat de ademhalingen tussendoor exact tegelijk plaatsvinden. Het raster wat op de videobeelden te zien is beweegt mee op dit ritme van in- en uitademing. Zo wordt een ‘veld’ gecreëerd waarvan alle onderdelen aan elkaar gelieerd zijn. Als je stil staat en je aandacht verlegt van de man met zijn boodschap naar het geheel van de geluiden, vormen de afzonderlijke stemmen samen een atonaal koor. Wat de man zo nadrukkelijk probeert te vertellen wordt onderbroken, tegengesproken en in zekere zin ook bevestigd door het zingende, Babylonische gewemel.